Petra Van Gansen

Home  |   Vertrokken   |  Wachten op een knipoog  |   Contact  |  Kortverhalen  | Bestel  |  Login

 

Winkelwagen

Talisman

Niet dat ik zo’n zonneklopper ben, maar na die sombere wolkendagen wilde ik mezelf trakteren op een strandstoel en een parasol. De warme gloed op mijn huid, een stevige zeebries die voor verkoeling zorgde, het zand zacht kriebelend tussen mijn tenen, joelende kinderstemmen, het ritme van de golvende zee, ruisend op de achtergrond, en die typische vakantiegeur, een mengeling van zonnecrème, algen en wier. Een goed boek mocht natuurlijk niet ontbreken. En goed was het, dat boek, al scheepte het me op met een beklemmend gevoel. Naast eenzaamheid waren belangrijke thema’s in de roman het gebrek aan wilskracht, veerkracht, ondernemingszin. De schrijver had het – via zijn personages - meer dan eens over ‘het gevolg van het moment’, over hoe je – dit was althans mijn persoonlijke interpretatie - soms dat moment herkent waarop je heel goed beseft: nu moet het gebeuren. Als je niets doet, niet beslist, dan gaat dit moment voorbij en kan je er nooit meer op terugkomen, en heb je er wellicht voor de rest van je leven spijt van. Maar de angst en de onzekerheid voor wat het gevolg kan zijn als je wel actie onderneemt, zonder te weten in welke richting die bepaalde beslissing de trein van je leven stuurt, net die angst en onzekerheid werken zo verlammend. Voor je het weet is het moment voorbij. Te laat.
Kennen we het niet allemaal, de schrik om iets te ondernemen, het gebrek aan lef, een sluimerend verlangen dat door angst verlamd wordt, een vermoeidheid die je verhindert initiatief te nemen …       Na het dichtklappen van het boek bleef ik in gedachten verzonken, tot een kristallen meisjesstem me uit mijn gemijmer wekte.
     ‘Français, Nederlands?’
     Ik keek in de ogen, groot en blauw, van een meisje van – ik schatte - negen of tien jaar. Hooguit einde lagere schooltijd, absoluut nog te jong voor het middelbaar.
     ‘Nederlands,’ antwoordde ik.
     Ze knielde naast mijn strandstoel en stalde schelpjes uit die ze met stiften ingekleurd had. In haar linkerhand hield ze een doorschijnend plastic bekertje waarin muntstukjes rammelden.
     ‘Kijk eens hoe mooi,’ zei ze, oprecht verrukt over haar eigen creaties. Ze had zo heel wat kunstwerkjes gemaakt en de meeste waren al verkocht. Of ik niet één van haar laatste schelpen wilde kopen. Natuurlijk wilde ik dat. Ik tastte in mijn rugzak naar mijn portemonnee en hoopte dat er behalve wat briefgeld ook muntstukjes in zaten. Ik koos een roze-paars gelakte zwaardschede uit haar collectie en vroeg hoeveel het kostte. Daar moest ze even over nadenken. Tja, zei ze na enige aarzeling, ik had er wel één van de allermooiste uitgekozen en omdat dat bijna de laatste was, was die natuurlijk wat duurder dan de rest: 30 cent. Ik las de twijfel op haar ondeugende snoetje; of ze nu in haar onderhandeling niet wat overdreven had en ik me misschien zou bedenken? Met wat meer verkoopervaring zou ze me geantwoord hebben dat ze een speciale prijs voor me maakte, net omdàt het de laatste exemplaren waren. Je had haar oogjes moeten zien stralen toen ik haar een stuk van een halve euro gaf en zei dat ze het wisselgeld mocht houden. Ze bedankte me uitbundig, wipte recht en ging op weg naar een volgende klant. Ik kon het niet laten haar na te roepen dat ze haar handel wel aan de belastingdienst moest aangeven.
     ‘Hahaha, ga ik lekker niet doen,’ riep ze, achteromkijkend over haar schouder.

     Mijn eerdere sombere gedachten die het boek had laten nazinderen, waren door dit intermezzo volledig verdampt. Een scène uit een ander boek kwam me voor ogen, een verhaal dat ik lang geleden las, waarin het hoofdpersonage een platte schelp in zijn hand gedrukt krijgt van een op het strand spelend meisje, en hij beslist de schelp te houden ‘als medicijn tegen de slechtheid van de wereld’. Een mooie zinsnede vond ik dat, de moeite waard om te onthouden.
     In de verte slalomde het meisje tussen de overige zonnekloppers. Een dame haalde haar schouders op en keek de andere kant uit, zodra ze aangesproken werd. Toch liet het meisje zich niet afremmen door angst voor een onvriendelijk antwoord of afwimpelend gebaar, liet ze zich niet verlammen door het mogelijk gevolg van het moment. Ik keek haar na tot ze in de massa oploste.
Vervolgens keek ik naar de gekleurde zwaardschede in mijn handpalm en besloot hem te houden. Als talisman. Als symbool voor creativiteit, ondernemendheid, lef. Als een mooie herinnering. En ja, ook als medicijn tegen de slechtheid van de wereld, waar vroeg of laat toch elk van ons wel eens getuige van moet zijn.